Dwalen door de pluimentuin

Marjolein ter Braak

25 oktober 2020

pluimentuin

Op het eerste gezicht lijkt Le Jardin Plume in Normandië een formele Franse tuin met zijn strakke heggenpatroon. Maar al snel ontdek je achter die hagen een wilde schoonheid aan grassen en bloemen. De ‘pluimentuin’ blijkt een fascinerend spel van chaos en orde.

pluimentuin

Wilde bloemenpracht

De ochtendnevel hangt beven de velden als ik het poortje open van Le Jardin Plume, te midden van de glooiende Normandische akkers. De natuur is nog in volle rust. Zelfs de vogels zijn amper uit de veren, alleen de zang van een vroege leeuwerik weerklinkt. Ik snuif de vochtige lucht op, waarin de eerste sporen van de naderende herfst te ruiken zijn. Een grindpad leidt langs de kweekplaats en een oude schuur, omringd door een wirwar van hoog opgeschoten grassen. Pas achter een houten toegangshek is een eerste glimp te zien van de tuin – en het levenswerk – van Patrick en Sylvie Quibel. Wat tot 1996 nog een gewone Normandische appelboomgaard was, omgeven door alledaags weiland, transformeerden zij tot een van de bijzonderste hedendaagse tuinen van Frankrijk. De insteek: een cluster van verschillende tuinzones, heel divers in sfeer, biotoop, kleur en vorm, die zowel op zichzelf staan als bijdragen aan het groter geheel. Le Jardin Plume staat vooral bekend om zijn hoge prairiegrassen en wilde bloemenpracht, maar eigenlijk heeft elk seizoen zijn eyecatchers en speelt in elk jaargetijde een ander deel of element de hoofdrol in de almaar veranderende natuur. Het uitgangspunt voor Patrick en Sylvie was de boomgaard, een centraal stuk weiland met oude appelbomen. Met een knipoog naar de formele Franse kasteeltuinen werd de boomgaard opgedeeld in een patroon van strakke vierkanten, omlijnd door perfect onderhouden wandelpaden. Voor de invulling van dat strikte stramien werd het getemde juist ingeruild voor het ongedisciplineerde en neemt de natuur de overhand.

Hoog groen dempt alle geluid

De wilde kruiden en weidebloemen hebben hun zomerse kleurenpalet ingeruild voor een bescheidener bladerkleed en gunnen de grotere grassen alle aandacht. Ik loop langs een brede, groene muur van baardgras. De halmen met fijne pluimen reiken tot boven mijn gezichtsveld. Plotseling hoor ik geritsel. Een grijze kat komt uit een perk van zacht parelgras tevoorschijn. Ze strijkt snorrend tegen me aan om vervolgens opnieuw tussen de halmen te verdwijnen. Hoe dieper ik de boomgaard in loop, hoe hoger, majestueuzer en omvangrijker de perken worden. Dikke rode zaadpluimen sieren de van oorsprong Noord-Amerikaanse, robuuste prairiegrassen. Achter een paadje tussen vingergras (Panicum) ontdek ik een kleine doorgang. Omgeven door dikke muren van Chinees prachtriet (Miscanthus sinensis) schuilt een kleine vijver, een bijzonder plekje dat toepasselijk ‘le cloître de miscanthus’ werd gedoopt. Ik rust even uit op het houten bankje aan de rand van het water. Door het hoge groen wordt alle geluid gedempt en heerst er de stilte van een klooster.

Zachtjes deinend

De mistige ochtend heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een zonnige nazomermiddag. In de op het eerste gezicht formalistische ‘jardin d’été’ grenzend aan de oude hoeve zoemen bijen en fladderen vlinders. Gevat in een strak patroon van getrimde hagen bloeien vuurpijlen, lelies, papavers en pompoengrote dahlia’s in flamboyante kleuren. Het stramien – een weerspiegeling van de vierkante perken in de boomgaard – wordt hier en daar onderbroken. Op die manier dringt het zonlicht beter door en krijgen Oost-Indische kers en andere kruipers vrij spel om buiten de lijntjes te kleuren en zich een weg te banen langs de keurig aangelegde paden. Nog meer uitbundigheid volgt in de met hoge hagen ommuurde ‘jardin d’automne’, aan de westzijde van de hoeve, met zijn bloemenzee van overheersend wit en paars. Asters, zilverkaarsen, Vernonia’s, Polygonums, Japanse anemonen en Chinees prachtriet, doorspekt met hoge pluimgrassen en zonnebloemen, gedijen in een ogenschijnlijke wildernis, hier en daar in toom gehouden door een buxushaag of een tuinpad.  Naarmate de dag vordert, transformeert ook de tuin. Er steekt een lichte bries op. De pluimgrassen en prairiebloemen deinen zachtjes in de warme avondgloed. Dit is het meest magische moment van de dag in Le Jardin Plume. Niet alleen in de anderhalve hectare grote landschapstuin met zijn diverse sferen, maar vooral in de thematuin waarnaar Patrick en Sylvie hun levenswerk hebben vernoemd en die schuilgaat achter een opvallende haag. Die is gesnoeid in de vorm van de golven in het beroemde schilderij van de Japanse kunstenaar Hokusai (‘De grote golf van Kanagawa’) en biedt niet alleen bescherming tegen de wind, maar is ook een knipoog naar de burgerlijke Franse tuinen met heggen en prieeltjes.

Tuin vol tegenstellingen

In het felle tegenlicht zien de bloemenstengels van de hoog opgeschoten prairiebloemen en grashalmen voor het oude koetshuis er frêle en kwetsbaar uit. Het is een wirwar van contouren, overbelichte kleuren en wazige structuren. Een spel van licht en donker, van hoog en laag, van chaos en orde. Eigenlijk bepaalt de gehele opeenvolging van de fasen die de natuur doormaakt de sfeer. Een dor bloemenperk, een afgemaaid perceel, opgeschoten gras, een verwilderde bloemenzee: hoe meer je om je heen kijkt, hoe meer je ziet. Structuur versus natuurlijke wildheid, kleur versus kleurloos, hoog versus laag, beheerst versus vrij, emotie versus ratio… De levenscyclus met zijn tegenstellingen en zijn ongerijmdheden, waarin de mens de natuur beheerst en vice versa, is de essentie en de kracht van deze bijzondere Franse tuin. Lees ook: Prairieboeket: ruwe bolster blanke pit TEKST EN FOTOGRAFIE KAT DE BAERDEMAEKER

WORD ABONNEE

Recente editie


Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."



Meer Tuin