Goed gesprek met een zwaluw

Anne Bonthuis

2 maart 2013

Toen we nog een grote, gammele boerenschuur met golfplaten hadden, kwamen de boerenzwaluwen elk jaar in april bij ons terug, naar hun oude nest. Dat die schuur oerlelijk was, interesseerde hen niet; hij was ideaal met z’n grote staldeuren die altijd openstonden. Hun nesten waren gemaakt van modder en strootjes, stevig verankerd aan de balken en jaar in, jaar uit dienend om een serie gespikkelde eitjes uit te broeden.

In het achterste gedeelte van de schuur stond onze Jersey-koe. Een neonbuis verlichtte dit deel van de stal, waar ik elke morgen op een krukje naast de koe plaatsnam om haar te melken. Het was heel gezellig werk, in de zomer nóg gezelliger omdat er dan altijd wel een stuk of zes boerenzwaluwen op de elektriciteitsdraad plaatsnamen. Die leuke kleine vogels keken wérkelijk toe hoe ik zat te melken en leverden daar commentaar op. Ze kwetterden vrolijk en maakten snelle, klikkende geluidjes – een fijne, opgewekte drukte. Zolang ik niet opstond bleven ze bezig, op en neer wippend op hun snoer, alsof mijn melken een zéér spannende aflevering van een tv-serie was. Soms kreeg ik het gevoel dat ze zich een beetje ten koste van mij amuseerden. Ik besloot eens wat terug te zeggen en produceerde een serie klik- en kwettergeluidjes waarvan ik dacht dat het een aardige imitatie was van hun eigen taal. Het werd abrupt stil op de zwaluwendraad. Al die kleine kraaloogjes waren op mij gericht, de kopjes scheef dezelfde kant op. Drie seconden later hernam de zwaluwendiscussie op volle sterkte, alsof ze wilden interpreteren wat ik had gezegd. Natuurlijk was voor beide partijen onbegrijpelijk wat de ander bedoelde, maar het werd een leuk spelletje dat we elke morgen vol overgave speelden.

Al die kleine kraaloogjes waren op mij gericht, de kopjes scheef dezelfde kant op

Vaak scheerden ze langs mijn hoofd tijdens hun spectaculaire vluchten in en uit de stal. Buiten, tijdens het jagen op insecten, krijsten ze op een heel andere manier dan binnen. Eén keer tijdens een zomer hebben we de grote staldeuren eens gesloten, om een meer opgeruimde indruk op onze gasten te maken, zonder na te denken over de zwaluwen en hun nestplekken. Paniek op het erf! Telkens weer vloog men in een duikvlucht naar de gesloten deuren, om op het laatste moment al schreeuwend af te wenden. O jéé, snel de deuren weer open…De rust keerde weer.

Toen op een dag onze verzakkende, oude schuur dreigde in te storten, braken we de boel af en investeerden we in prachtige paardenboxen met een overkapping ervoor. Dat maakte een heel wat opgeruimdere indruk op ons erf en dat stemde ons tevreden. Maar de zwaluwen niet. De nieuwbouw kon hun goedkeuring niet wegdragen en hoewel ik in het voorjaar speciaal voor hen af en toe een bovendeur van een box open laat staan, worden er geen nieuwe nesten gebouwd. Ik mis ze, die zwaluwen.

Gelukkig zijn ze er nog wel, elk jaar in april houd ik de elektrische kabels in de gaten als de eerste reizigers weer uit het zuiden aankomen. Ik kwetter en klik nog wel eens een zinnetje tegen ze, daar boven op die draad. En ze kijken me aan, het koppie schuin. Maar hoe ik ook reclame maak voor onze accommodatie, ze broeden nu bij de buren. Daar is nog ouderwetse modder om een nest te bouwen en een schuur met veel insecten.

Tja, de vooruitgang. Misschien moeten we weer wat rommeliger worden…

WORD ABONNEE

Recente editie


Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."



Meer Overig